In dit rapport wordt nagegaan in welke mate chronische aandoeningen voorkomen in de algemene bevolking. Daar het gaat om zelfgerapporteerde informatie moeten de resultaten met de nodige voorzichtigheid geïnterpreteerd worden. Toch zijn enquêtegegevens over chronische ziekten van groot belang omdat ze vaak de enige informatiebron zijn om de grootteorde van belangrijke gezondheidsproblemen in de algemene bevolking in 
te schatten.
We zien dat vooral hypertensie, depressie en astma een zeer hoge prevalentie hebben: respectievelijk 134‰ , 93‰ en 92‰ van de populatie heeft in de voorbije 15 jaar op een of ander moment deze diagnosen gesteld gekregen. Deze prevalentie is vergelijkbaar met de gegevens van de contactgroep in 2005. Daarna volgen diabetes, migraine, chronische bronchitis en COPD en ischemische hartaandoeningen. De groep van kwaadaardige nieuwvormingen vertegenwoordigt eveneens een prevalentie van 27‰.